homepage Stichting voor Kamermuziek

Toelichting OLIVIER PATEY en vrienden (Nederland)

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791): klarinetkwintet in A gr.t. KV 581
  • Allegro
  • Larghetto
  • Menuetto with Trio
  • Allegretto con variazioni
Het is en blijft een wonder, dat een genie als Mozart zelfs in tijden van armoede (de schokkende bedelbrieven aan zijn vriend Puchberg!), kwakkelende gezondheid en huiselijke problemen de meest harmonische, volmaakte muziek kon scheppen. De meester, die van een karig en onzeker honorarium aan het Weense hof, een paar muzieklessen en slecht betaalde meesterwerken moest rondkomen, stond juist in zijn laatste levensjaren (1789-1791) op het toppunt van zijn kunnen.
Een geluk in deze sombere periode was de kennismaking met een virtuoos op een in die tijd nieuw instrument: de klarinet. Mozart was direct getroffen door de warme, milde klank van het instrument. Meer dan de virtuoze mogelijkheden van de klarinet, die zijn vriend en logebroeder bij de Vrijmetselaars, klarinettist Anton Stadler gretig demonstreerde, waren voorgenoemde klankeigenschappen bepalend voor de sfeer van het aan Stadler opgedragen klarinetkwintet in A groot uit september 1789.
Het is ondoenlijk de klankschoonheid, melodierijkdom en verborgen melancholie van dit wonderwerk te beschrijven. Hoewel de klarinet tamelijk solistisch is behandeld, is de bijdrage van het strijkkwartet zeer essentieel, al is dit klarinetkwintet minder polyfoon dan veel van Mozarts latere werk. Nadat de klarinet het zachtmoedige beginthema heeft gebracht, nemen de strijkers veelvuldig het initiatief, ook in de doorwerking, waarin de klarinet overigens genoeg virtuositeit kan tonen. Helemaal op de klarinet toegespitst lijkt het eindeloos doorzingende Larghetto. Het daarop volgende menuet heeft als bijzonderheid twee trio’s: één opvallend donker gekleurd mineur-trio hoofdzakelijk voor strijkkwartet en een tweede trio waarin de klarinet onbekommerd een Weens Ländler-wijsje blaast. De finale brengt vijf variaties op een even simpel als pakkend thema, waarbij alleen in de eerste variatie de klarinet de dans leidt: verder is het een wisselspel tussen klarinet en strijkkwartet met veel schakeringen tussen licht en donker. Beeldschoon is de vijfde, langzame variatie met daarna een verrassend snel opgewekt coda.

Osvaldo Golijov (geb. 1960): “The dreams and prayers of Isaac the Blind” voor klarinetkwintet (1994)
  • Prelude
  • I. Agitato – Con Fuoco – Maestoso – Senza Misura, Oscilante
  • II. Teneramente – Ruvido – Presto
  • III. Calmo, Sospeso – Allegro Pesante
  • Postlude: Lento, Liberamente.
Een merkwaardige naam voor een werk van een even merkwaardige componist. Isaac the Blind was een Joodse kabbalist en rabbi (Joodse geestelijke leraar) uit de Provence, die in de twaalfde eeuw verkondigde dat alle kosmische wetten uit het Hebreeuwse alfabet konden worden afgeleid. De keuze van dit vreemde compositie-onderwerp valt te verklaren uit de roots van de componist: Golijov, geboren in Argentinië, was de zoon van Joodse ouders waarvan de families een eeuw geleden uit het Oostblok naar dat land verhuisden. Osvaldo groeide dus op te midden van Jiddische Klezmer-muziek, Joodse gezangen en de tango’s van Piazzolla. Deze invloeden zijn, samen met het feit dat hij in de Verenigde Staten les had van de extravagante onconventionele componist George Crumb, bepalend geweest voor zijn vooral in de V.S. succesvolle carrière, die hem tot vaste gast op festivals van onder meer Spoleto en Los Angeles maakte. Verder is hij “huiscomponist” van het Chicago Symphony Orchestra en muziekprofessor aan het College of the Holy Cross in Worcester Massachusetts.
Probeert u niet Golijov, die overigens ook nog in Jerusalem muziek studeerde, in een bepaald hokje te plaatsen. In bovengenoemd werk wisselen verstilde gedeelten met murmelende klanken van de klarinet (in het slotdeel zelfs de lage bas-klarinet) af met Oosteuropese Klezmer-muziek, pseudo-folklore wordt doorspekt met hoge uithalen en kreten van het solo-instrument. Osvaldo Golijov schrijft over dit werk onder meer dat de staat van meditatie van een blinde rabbi hetzelfde kan bewerkstelligen als de hogere eenheid van een strijkkwartet gevormd door de constante samenwerking van vier gelijkgestemde musici.
De inleiding en het eerste deel maken volgens de componist gebruik van twee Joodse gebeden. Hier wisselt de muziek tussen verstild en motorisch-extatisch, waarin de klarinet een sterk emotionele rol speelt. De kern van het tweede deel wordt gevormd door de dans-melodie van “The Old Klezmer Band”, een melodie die onder meer tot zeer hoge gierende klarinetpassages leidt, maar ook afgewisseld wordt door de meditaties van Isaac the Blind. Het derde deel is de instrumentale bewerking van een eerder werk, geïnspireerd door de zang van een Joodse cantor. Dit deel begint weer improviserend-verstild maar de klarinet voert de emotie steeds hoger op, om uiteindelijk uitgeput in de lage tonen van de basklarinet en ijle kwartetpassages van het naspel uit te klinken. Een intrigerend werk van een bijzondere componist.

Peter Visser

terug