homepage Stichting voor Kamermuziek

Toelichting SIGNUM QUARTET (Duitsland)
met Bram van Sambeek (fagot)

Sebastian Fagerlund(geb. 1972) “Woodlands Variations”, kwintet voor fagot en strijkkwartet (2019)
De Finse componist Sebastian Fagerlund , opgeleid in Helsinki aan de Sibelius Academy, componeerde vorig jaar zijn “Woodland Variations” op verzoek van de Strijkkwartet Biënnale Amsterdam. De componist, die ook een jaar in ons land studeerde, meldt ons over dit nieuwe werk: “Woodlands Variations“ vindt zijn oorsprong in het voor fagottist Bram Sambeek gecomponeerde solowerk “Woodlands”(2012). Toen ik het verzoek voor een kwintet voor fagot en kwartet ontving kon ik het materiaal van genoemd solowerk niet ongebruikt laten. Integendeel: ik nam het stuk weer ter hand en ontdekte nieuwe perspectieven. “Woodlands Variations” begint met een expressief en energiek gegeven gepresenteerd door de fagot en gaat al snel over in de eerste variatie waarin de muziek zich gaandeweg ontwikkelt en transformeert. Het werk bestaat uit zeven variaties en een coda. Aanvankelijk sluiten de variaties naadloos op elkaar aan maar voor de derde variatie stopt de muzikale stroom. Een statisch klankveld verschijnt waar de solo-melodie van de fagot zweeft boven een stille achtergrond. Geleidelijk wordt de strijkersklank steeds minder traditioneel terwijl de harmonie zich juist meer op het tonale vlak gaat bewegen. Na een langzaam gedeelte brengt de vierde variatie meer ritme en energie. Hierna volgen de variaties elkaar zonder onderbreking op en geleidelijk keert de muziek terug naar het oorspronkelijke begin met de fagot-solo.” (br> Het werk, waarvan de titel verwijst naar de post-impressionistische klank-landschappen in Fagerlunds werk, beleefde zijn wereldpremière op het slotconcert van de Strijkkwartet Biënnale op 1 februari 2020 te Amsterdam.

Édouard Du Puy (1770-1822): Andante in a kl.t. voor fagot en strijkkwartet
Een saai leven had hij niet, de Fransman Édouard Du Puy. Zijn levensloop doet denken aan een opera. Inderdaad schreef Du Puy ook opera’s (verder symfonieën, veel kamermuziek en concerten voor blazers) en was naast componist bariton, violist en dirigent. Maar een grote carrière werd gedwarsboomd door Du Puy’s zucht naar avontuur en sensatie. Zo maakte hij zich aan het Pruisische hof onmogelijk toen hij te paard een kerkdienst binnenreed, en vervolgens werd hij Kopenhagen uitgesmeten omdat hij met de Deense kroonprinses in bed was aangetroffen…. Ook muzikaal was Du Puy zelfstandig en niet wars van enig experiment. In het deze avond te spelen kwintet voor de unieke combinatie van fagot en strijkkwartet vinden we een vroeg voorbeeld van thematisch verband tussen de delen: het sombere beginthema duikt verrassend in de finale weer op. Weber (hoekdelen) en het Italiaanse belcanto, bijvoorbeeld in het Andante met de fagot als prima-donna, zijn de voorbeelden; van zijn grote leeftijdgenoot Beethoven vinden we nauwelijks een spoor.

Franz Schubert (1797-1828): Strijkkwartet in a kl.t. opus 29, “Rosamunde Kwartet” (1824)
  • Allegro ma non troppo
  • Andante
  • Menuetto: Allegretto – Trio
  • Allegro moderato
Schubert citeert in zijn werken opvallend vaak zichzelf. Het grote pianowerk uit 1822, de “Wanderer Fantasie”, het “Forellenkwintet” en het strijkkwartet “Der Tod und das Mädchen” maken gebruik van liedmelodieën. Het kwartet in a klein kreeg de naam “Rosamunde Kwartet” omdat het tweede deel gebaseerd is op een thema uit de toneelmuziek bij het toneelstuk “Rosamunde von Cypern” (1823).
Van de drie grote kwartet-meesterwerken uit de laatste jaren is het Rosamunde Kwartet, dat zijn première beleefde op 14 maart 1824, het eerste. Na vijf jaar lang geen kwartet te hebben geschreven bereikt Schubert in dit werk opeens een niveau dat hem op dezelfde hoogte toont als de door hem bewonderde Beethoven, alleen totaal anders. De scheppende crisis, die Schubert jarenlang op het voor hem onvruchtbare opera-pad liet dwalen, is overwonnen, weliswaar na een ernstige ziekte in 1823, die hem ruim vijf jaar later definitief zou vellen. Ondanks incidentele meesterwerken als de “Onvoltooide ” symfonie, het Forellenkwintet en niet te vergeten dat ene geniale kwartetdeel, de “Quartettsatz”, kan men rustig stellen dat Schubert in de eenzaamheid en pijn van zijn ziekte, al schrijvend aan zijn eerste grote liederencyclus “Die schöne Müllerin”, zijn eigen muzikale Ik heeft gevonden.
Alles in dit kwartet ademt Schuberts geest: de melancholie van het dalende beginmotief (later door Verdi gebruikt als opening van zijn Requiem), het “Wanderer”-motief (lang-kort-kort) dat het hele tweede deel met de Rosamunde-melodie beheerst, het zuchtende menuet, slechts een schim van de oude dansvorm, en de soms even Hongaars getinte finale met zijn tweede thema in mineur. Schubert in clair-obscur.

Peter Visser

terug